Thema: Getuigschriften

Getuigschrift

Elk jaar wanneer de zomervakantie nadert, krijgen de leerlingen van de vrijeschool een getuigschrift. De leerlingen kijken hier naar uit. Maar wat is een getuigschrift precies en hoe ga je ermee om? Bij het lezen van dit thema is het goed te beseffen dat scholen en leerkrachten het getuigschrift naar eigen inzicht vormgeven, uitgaande van een algemene achtergrondgedachte. Hieronder lees je over deze achtergrondgedachte en de verschillende manieren waarop leraren tot een uiteindelijke vorm van een getuigschrift kunnen komen. Tot slot lees je wat dit voor jou als leraar betekent en wat je kan helpen bij het verzorgen van deze jaarlijkse getuigschriften.

En dan geven wij ieder kind ieder jaar op het getuigschrift een levensspreuk die voor hem het jaar daarop een leidende gedachte kan zijn. Zo ziet het getuigschrift eruit: eerst de naam van het kind en dan de spreuk; dan karakteriseert iedere leerkracht, zonder stereotype letters of cijfers, simpelweg hoe het kind is, hoe het in de verschillende leergebieden verder gekomen is. Zodat het getuigschrift steeds een schets is.Rudolf Steiner

Wat zien we?

Op de vrijeschool krijgen kinderen aan het einde van elk schooljaar een getuigschrift waarin er naast de vorderingen die het kind maakt per vakgebied, aandacht is voor zijn persoonlijke en biografische ontwikkeling. Een getuigschrift is een korte schets van de ervaringen die de leraren in de loop van het jaar binnen en buiten de klas met het kind hebben opgedaan. Een afspiegeling van hoe de leerling op deze leeftijd is.[1] Daarnaast bevat het getuigschrift (meestal) een gedicht of spreuk voor de leerling.

De getuigschriften op de basisschool verschillen traditioneel van de getuigschriften die middelbareschoolleerlingen ontvangen. Op de basisschool omvat het getuigschrift twee delen: een deel voor de ouders en een deel voor het kind. Het kind krijgt het gedeelte met de spreuk. De ouders krijgen het deel met een weergave van de ervaringen en ontwikkeling. Op de middelbare school ontvangen leerlingen en ouders hetzelfde document.

Op de basisschool
Zoals gezegd bestaat het getuigschrift op de basisschool uit twee delen. Het deel voor de ouders bestaat uit een algemene omschrijving van het kind, aangevuld met de vorderingen per vakgebied. Deze vorderingen worden zoveel mogelijk zonder oordeel beschreven. De aandacht gaat uit naar het individuele proces en de ontwikkelingsstappen die de leerkracht het kind heeft zien maken het afgelopen jaar. Het ouderdeel is speciaal gericht aan de ouders en vaak adviseren scholen en leerkrachten het kind de woorden niet letterlijk te laten lezen. Vaak luidt het advies om in eigen woorden een samenvatting van de inhoud te geven aan je kind.

Het deel voor het kind bestaat uit een spreuk of een gedicht en vaak een (eenvoudige) illustratie.

Getuigschriften van klas 3 (groep 5) met eenvoudige kleurenachtergronden.

De spreuk of het gedicht sluit aan bij de ontwikkeling van het kind op dat moment. Het is een metafoor. Bijvoorbeeld: Een vaak emotioneel jongetje uit klas 1 (groep 3) was snel van de kaart. Toch wilde hij maar wat graag met de stoere kinderen mee spelen. De leerkracht zag hem regelmatig vechten tegen zijn tranen. Voor hem schreef zij deze spreuk:

Ridder

En als je dan niet durft

Dan doe je maar alsof

Je pakt je zwaard en proviand

En je klimt op je ros

Dan roep je hard: ik kom eraan!

En geeft je paard de sporen

Iedereen wijkt snel uiteen

Een ridder is geboren

Zie nog meer voorbeelden in het deel: Wat betekent dat voor de leraar

In het voortgezet onderwijs
De variatie aan vormen van getuigschriften in het voortgezet onderwijs is groot. Leerlingen in het voortgezet onderwijs krijgen vaak zowel rapporten als een getuigschrift. De rapporten krijgen ze bijvoorbeeld meerdere keren gedurende het jaar en het getuigschrift aan het einde van elk schooljaar. De rapporten kunnen zowel in geschreven tekst de vorderingen weergeven als in cijfers (of letters). Het getuigschrift aan het eind van het jaar bestaat uit een tekst en eventueel een illustratie. Op sommige vrijescholen ontvangen de leerlingen van de mentor(en) een persoonlijke beschrijving van de individuele ontwikkeling van de leerling. Anderen kiezen voor eenzelfde tekst of afbeelding voor alle leerlingen van de klas.

Zowel op de basisschool als in het voortgezet onderwijs vormt de lesstof van het leerjaar of het onderwerp waar de klas mee bezig is geweest, dikwijls de inspiratiebron voor de spreuk. Denk bijvoorbeeld aan het thema dierkunde in klas 4 (groep 6), sterrenkunde voor een zevendeklasser (brugklas) en een fragment uit de Parcivalperiode voor een elfde klasser (klas 5 voortgezet onderwijs).

Aan het einde van de middelbareschoolperiode krijgen leerlingen een eindgetuigschrift. Afhankelijk van wanneer het eindexamen valt, is dit aan het einde van de tiende (vierde), elfde (vijfde) of twaalfde (zesde) klas. Het is goed om te beseffen dat het getuigschrift geldt als afsluiting van de vrijeschooltijd en dat dit naast een eventueel diploma gegeven wordt.

Het eindgetuigschrift bestaat in de meeste gevallen uit een korte beschrijving van het leerplan dat de leerling in zijn middelbareschooltijd heeft genoten. Ook nu ontvangen de leerlingen een geschreven tekst waarin de ontwikkeling van de leerling gedurende de tijd op school centraal staat. Deze karakter- of ontwikkelingsschets kan worden verzorgd door de klassenmentor(en), al dan niet na een klassenbespreking met het lerarenteam. Soms krijgt de biografie van de klas ook een plek in de geschreven tekst.

Waarom doen we wat we doen?
De ontwikkeling van het gehele kind staat op de vrijeschool centraal. Kort samengevat wil dat zeggen dat leerkrachten met hun lesvorm en -inhoud zowel het hoofd, het hart als de handen willen aanspreken. Het gaat op de vrijeschool dus niet alleen om cognitieve resultaten, maar ook om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de wilskracht. Die ontwikkeling is lastig in cijfers te vangen en vraagt om een andere taal: het woord. Daarom ziet het getuigschrift dat leerlingen aan het einde van een schooljaar meekrijgen eruit als een kleine biografie, een kort overzicht, over de ervaringen die men met het kind in en buiten de klas gedurende het schooljaar heeft opgedaan.[2]

Waarom het deel voor het kind?

We geven de kinderen een kernspreuk. Hiermee verbinden we heden met de toekomst. Het is een spiegel maar tegelijkertijd een richtingwijzer voor het nieuwe jaar. De kracht voor de toekomst is de leidende gedachte.Rudolf Steiner

Blik op de toekomst

Het gedeelte voor het kind is bedoeld om een blik op de toekomst te werpen. Het geschreven beeld, meestal gekozen uit bijvoorbeeld de vertelstof van het afgelopen jaar, is een figuurlijk beeld van het kind of een wens aan of voor het kind. Omdat het beeld speciaal voor het kind geschreven is, kunnen kinderen zich gezien voelen door de leraar. Bovendien kan de inhoud op een diepere laag doorwerken. Op de basisschool leren kinderen de spreuk vaak uit het hoofd om deze in het komende schooljaar op een vaste dag in de week voor de klas voor te dragen. Het idee daarachter is dat de herhaling de doorwerking versterkt. Bovendien hebben klanken en ritmes vaak een activerende of juist rustgevende werking[3] waarvoor het hardop uitspreken belangrijk is. De keuze voor werken met beelden in woord of creatie is hierbij niet voor niets. Beeldende taal geeft richting, maar het kind kan er (onbewust) een eigen interpretatie aan geven.[4] Het beeld geeft een leidende gedachte en het kind kan zelf het beeld invullen naar eigen idee. Op die manier geven het beeld en de spreuk het kind een ontwikkelingsmotief mee voor het komende schooljaar.

Op basis daarvan maken we voor ieder individueel kind op de vrijeschool een kernspreuk. Die schrijven we in het getuigschrift. Die zou een richtingwijzer voor heel het volgende schooljaar moeten zijn. Het kind neemt deze spreuk zo in zich op, dat het er steeds aan moet denken. En deze spreuk heeft dan de eigenschap op de wil of op de gemoeds- of gevoelseigenschappen te werken. Daarmee wordt in het getuigschrift niet alleen intellectueel uitgedrukt wat het kind gepresteerd heeft, maar het heeft ook een kracht in zich, het werkt, tot het kind weer een nieuw getuigschrift krijgt.Rudolf Steeiner. GA 305/152

Waarom het ouderdeel?

Vanuit de visie van de vrijeschool werken ouders en leerkrachten nauw samen bij de opvoeding van het kind. Samen hebben zij de taak om de optimale ontwikkeling van het kind mogelijk te maken (zie verbondenhenheid). Op de basisschool is het ouderdeel van het getuigschrift bedoeld om - naast de oudergesprekken - de waarnemingen van de leerkracht over de ontwikkelingen van het kind te delen met de ouders.

In het voortgezet onderwijs is er geen speciaal ouderdeel. Dat de volledige inhoud ook voor de leerling bedoeld is, heeft alles te maken met het feit dat de leerling nu oud genoeg is om (samen met de ouders) te reflecteren op de eigen ontwikkeling. Naarmate de leerling ouder wordt, wordt hij meer eigenaar van zijn eigen ontwikkelproces.

Wat betekent dat voor jou als leraar?
“De leraar beschrijft met eigen woorden wat het kind werkelijk presteert; de vaardigheden en de vooruitgang.”[5]

Voor veel leraren, ouders en leerlingen is het getuigschrift een waardevolle weergave van dat wat de leerling ervaren heeft en heeft laten zien. Daardoor kan het maken van de getuigschriften voor jou als leraar een verantwoordelijke en tijdrovende klus worden. Zeker als je de talloze kunstwerken ziet die door collega’s in eerdere jaren zijn gemaakt, kan de moed je even in de schoenen zakken. Het kan helpen om terug te gaan naar hoe het getuigschrift oorspronkelijk is bedoeld, naar de algemene achtergrondgedachte die we al eerder noemden, en te bedenken dat je daar op je eigen manier vorm aan kunt geven.

Tip:
Verschillende vrije scholen kiezen ervoor de kunstzinnige delen (illustraties) van de getuigschriften met het hele team samen te maken

Allereerst is het goed te weten dat veel scholen een eigen gids hebben waarin de richtlijnen staan die de school hanteert bij het vervaardigen van het getuigschrift. Een huisstijl die je kan helpen om met vaste elementen een tekst te schrijven. En daarnaast: het getuigschrift is een weergave van jouw observatie van de ontwikkeling van de leerling en daarbij is het belangrijk op je eigen waarnemingen af te gaan, beschrijvend, zonder oordeel.

“In een duo-baan kwamen mijn collega en ik in april bij elkaar om de beelden te bespreken die we ieder afzonderlijk voor een kind intuïtief zouden kiezen. Het was altijd weer een feestje om te merken hoe we dan op één lijn waren. We werkten daarna ieder de helft van de beelden uit tot een spreuk.” Jarla Geerts en Dorothé Jansen

Het beschrijvende deel
In de algemene beschrijving van het kind beschrijf je wat je ziet bij de leerling. Dit doe je zonder oordeel, positief, opbouwend, maar wel eerlijk. Je spiegelt de leerling in woorden, karakteriserend. Op de basisschool schrijf je dit deel dus (in de eerste plaats) met de ouders voor ogen, op de middelbare school richt je je (in de eerste plaats) tot de leerling.

Veel scholen gebruiken hierbij een lijstje met checkpunten. Bijvoorbeeld aan de hand van het denken, voelen en willen; Hoe was de ontwikkeling van het denken? Hoe denkt de leerling? Associatief, analytisch, etc. Wat voor soort vragen stelt het kind? Zijn dat weet-vragen of zijn dat denk-vragen? Denk daarbij ook aan: hoe is de ontwikkeling van het lezen en rekenen etc. Hoe was de ontwikkeling van het voelen? Denk daarbij aan: kunstzinnigheid, emoties en het kunnen verbinden met de ander. Als de school gebruikmaakt van een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling kun je putten uit de aspecten die daar worden genoemd. Hoe was de ontwikkeling van de wil? Denk daarbij bijvoorbeeld aan: doorzettingsvermogen, grove en fijne motoriek, is de leerling leidinggevend of volgend, initiatiefrijk of afwachtend?

Voorbeeld van zo’n algemene omschrijving van een zevenjarige jongen:
_Tibbe maakt een opgewekte indruk. Hij geeft juf in de ochtend altijd vriendelijk lachend een hand. Dan gaat hij naar zijn plaats en kijkt wat er aan werk voor hem klaar ligt. In de eerste minuten is Tibbe ook bezig met een praatje links en rechts. Wanneer het geroezemoes in de klas verstomt, wordt ook hij stil en focust hij zich op zijn taak.

Tibbe is af en toe een beetje verstrooid of afgeleid maar meestal is hij bij de les. Hij geniet zichtbaar van het leren rekenen en lezen. Tibbe kan de leerstof van groep 3 goed aan.

Tibbe raakt niet vaak in een conflict verzeild. Gebeurt dit wel dan kan hij heel goed verwoorden waar het volgens hem mis ging en wat zijn aandeel daarin was. Dan is het conflict ook snel weer uit de lucht. Tibbe blijft zelden in boosheid hangen. Hij heeft een lichtheid bij zich die aanstekelijk werkt. Hij oogt tevreden, vergevingsgezind en schrikt niet van een streng woordje van de leerkracht. In tegendeel, een welgemeend ‘Oh sorry’, maakt dat je nooit lang boos kunt blijven op Tibbe.

Met rode wangen rent Tibbe over het schoolplein. Hij speelt intensief samen. Ook tijdens keuzemomenten in de klas kiest hij voor samenspel; de knikkerbaan, kapla, samen een stoomboot voor Sinterklaas knutselen. Tibbe heeft tijdens het samenspel ook oog voor de ander. Ziet hij dat er een kind het niet fijn heeft, geplaagd wordt of pijn heeft, dan zal hij dat aangeven bij de leerkracht want dat moet opgelost worden._

Voorbeeld klas 9
Opvallend is de toewijding waarmee je het schoolwerk aanpakt. Opdrachten te laat inleveren lijkt voor jou geen optie. Ook je oog voor detail wordt door je docenten opgemerkt. Onthoud wel dat het niet allemaal perfect hoeft te zijn, he?  

Het begin van dit jaar was in sociaal opzicht niet altijd even gemakkelijk voor je. Je lijkt gebaat bij een kleine groep vriendinnen met wie je kunt lachen en bij wie je steun vindt als dat nodig is.

Je lijkt een nieuwe, vertrouwde plek in de klas gevonden te hebben. 

Tips:
Let op dat je niet elk jaar ongeveer eenzelfde beeld schetst van het kind; het gaat om de ontwikkeling van het afgelopen jaar. Je beschrijft waarvan je getuige bent geweest.

Geen dieptepsychologische verklaringen: je beschrijft wat je ziet of hoort of meemaakt
Geen oordelen: niet dit kind is lui, maar het kind gaat niet aan het werk. Niet: dit is een heerlijk kind, maar dit kind helpt graag andere kinderen.

Tip:
Zoek lijsten van beschrijvende woorden. Zie ook lijst hieronder.

Over de ontwikkeling in de verschillende vakgebieden
Na een korte beschrijving van wat het afgelopen jaar is gedaan in de klas (voor iedereen hetzelfde) schrijf je in een paar woorden wat de ontwikkelingen waren voor deze leerling. Sommige scholen voegen hier concrete vorderingen aan toe en eventueel de toetsresultaten.

Tip:

Noteer na afloop van elke periode of na een kwartaal een paar zinnen over ieder kind, die je kan gebruiken aan het einde van het jaar.

De spreuk of de metafoor

Met de spreuk of de metafoor doe je iets bijzonders: je zet de ontwikkeling die je hebt waargenomen en die je een duwtje in een bepaalde richting zou willen geven, om in beeldspraak, in woorden eventueel met een afbeelding erbij. Het vinden van zo’n beeld kun je niet altijd plannen. Je kunt hoogstens de voorwaarden in orde maken. En die voorwaarden zijn voor iedereen anders. De een heeft vrije ruimte nodig, de ander de druk van de deadline. Sommigen helpt het om er een nachtje over te slapen.

Tips bij het maken (of vinden) van de spreuk

  • ● Kijk naar je leerlingen
  • ● Vertrouw op wat jij ziet aan het kind of aan de klas
  • ● Durf iets nieuws te verzinnen en bespreek dat met collega’s
  • ● Deel je observaties, ideeën en spreuken met collega’s
  • ● Gebruik (delen van) liedteksten van liederen die je dat jaar hebt gezongen met je klas.
  • ● Pas bestaande teksten (deels) aan zodat het toch uniek blijft voor dat ene kind.
  • ● Maak gebruik van voorbeelden, artikelen, boeken
  • ● Lees of gebruik spreuken van anderen

Hoe kom je tot passende beelden?

Het thema van het schooljaar is meestal al een rijke bron. Je kunt putten uit de inhoud van de vertelstof en uit de overige leerstof (bijvoorbeeld iets uit de plantkunde, geschiedenis, de Parcival-periode of iets uit een themaweek of schoolreis). Of kies een fenomeen uit de natuur.

Een hint naar de toekomst

Je begint bij de situatie van nu en als het je lukt maak je een omslag naar de toekomst. Je begint waar het kind is en je geeft een perspectief, een richting waarin ontwikkeling zou kunnen zijn.

Voorbeelden: voor een wat dromerige leerling, die het beeld meekrijgt van de zonnebloem.

Zonnebloem

Zonnebloem wat reik je hoog

naar de gouden hemelboog

ik weet nog goed dat je begon

blad voor blad richting de zon

Plant ook je voeten heel vast in de aarde

geef haar het zonlicht dat jij ooit vergaarde.[6]

Of voor een zeer energiek kind, dat als toekomstbeeld meekrijgt zijn energie in te zetten voor de mensen en dan tot rust te kunnen komen. In deze spreuk gaat deze wending ook gepaard met een verandering van ritme.

Stamp stamp – hoor dat paardje

'k wil hier weg uit deze wei

rennen, draven in een vaartje

't is hier veel te saai voor mij

galop galop de heuvel op

en weer eraf in volle draf

opzij, opzij ik kom voorbij

'k wil voort, heel snel en ongestoord

Ik trek de ploeg, want ik ben sterk

ik help de mensen met hun werk

en als het werk weer is gedaan

dan mag ik eind'lijk rusten gaan

Over de vorm
Omdat de leerling de spreuk vaak uit het hoofd leert en nog langere tijd opzegt, kan het de moeite lonen om rekening te houden met de werking van ritme en klanken. Afgestemd op het karakter van het kind kun je werken met klanken en ritmes die activerend werken of juist een meer rustgevende werking hebben.[7]

Werken met vorm kan op verschillende manieren. Deze leerkracht van klas 5 (groep 7) koos ervoor om een spreuk van vijf regels telkens te beginnen met ‘Ik ben’ en dan de naam van de god of godin uit de Griekse mythologie om vervolgens een korte, kenmerkende omschrijving te geven van het kind. In dit geval koos de leerkracht voor een Griekse god en begon elke zin met Ik omdat dat past bij de leeftijdsfase vanaf tiende levensjaar.

Ik ben Kassandra

Mijn tijd vooruit

Ik voorspel u met een enkel woord

wat in de sterren staat geschreven

Wie is er die mij hoort?

Ik ben Io, uitverkoren door Zeus.

Beroofd van mijn stem, maar niet van mijn verstand

Schrijf ik met mijn hoeven

Mijn naam in het zand,

Lees dan wie ik ben

Een soortgelijk voorbeeld van spreuken, maar dan aan een vierde klas waar de oorspronkelijke allitererende tekst van de Edda de vertelstof is, kwamen de volgende spreuken:

Een herder kent

Der kudde kerenstijd

dan gaat hij van het grasland weg

Want wijs is de man

Die wikt en weegt

En kent de maat van zijn maag

En:

Niet slechts iets groots

zij als gave gegeven

Ook met weinig verwerft men lof

met een half brood

en een lege beker

won ik een makker mij

In hogere klassen klassen van de basisschool en in het voortgezet onderwijs wordt ook vaak een bestaande uitspraak, citaat of one-liner gegeven.

Veni vidi vici (ik kwam, ik zag, ik overwon)

Acta non verba (geen woorden, maar daden)

Nulla tenaci invia est via (voor de wil is geen weg onbegaanbaar)

In de elfde klas (klas 5) is het fenomeen ‘paradox’ een terugkerend thema. Veel leerlingen ontwikkelen rond die tijd een gevoel of besef voor dit fenomeen. Ze leren bijvoorbeeld bevatten dat een persoon niet slecht of goed is, maar beide tegelijkertijd kan zijn. Je kunt elke leerling een oneliner meegeven, bijvoorbeeld:

Lichtheid is een serieuze zaak

Je hebt houvast nodig om los te laten

Door afstand te nemen, kun je dichterbij komen

Als je jezelf wilt leren kennen, kijk dan naar de wereld

Mogelijkheden scheppen verplichtingen

Tip:

Een samenvattende moraal kan de kracht van het beeld wegnemen.

In plaats van een one-liner, citaat of gedicht, kun je ook kiezen voor een beeldend verhaal. Hier een voorbeeld van zo’n tekst voor alle leerlingen aan het einde van de tiende klas die dat jaar een zeilkamp hadden gehad.

Beste … ,

Langzaam ging de wereld weer een beetje open en stapje voor stapje kwam ook jij weer tevoorschijn. Tijd om de kleine meren van de middenbouw in te ruilen voor het grote water tumult: de bovenbouw. Legde je in de voorgaande jaren nog als groep dezelfde route af, dit jaar bepaalde je steeds meer zelf je koers. Waar zet jij de stip op de horizon, hoe bepaal je je koers en hoe houd jij je staande bij een harde wind? Het waren de vragen die dit jaar centraal stonden.

Voor het eerst volgde je een volledig jaar de profielvakken die je zelf op je route uitstippelde. Je ontdekte de zonnige kanten van jouw keuze en leerde tegelijkertijd dat het niet altijd een soepele vaart bij mooi weer is. De ene haven is nu eenmaal wat moeilijker te bereiken dan de andere. En dat dat helemaal niet erg is. Tegenwind vertraagt je snelheid of dwingt je af te wijken van je route, het hoort erbij. Zolang je vertrouwt op je vaarkunsten, tem je vroeg of laat ook de hoge golven.

Zeilen doe je niet alleen. Om je bestemming droog en heelhuids te bereiken, zul je moeten samenwerken met de mensen om je heen. De zeilers met wie je de boot deelt, maar ook met de andere bootjes die richting hun eigen doel navigeren. Het grote water vraagt om nieuwe samenwerkingen. Op de koers die je koos, varen dit jaar andere zeilers met wie jij je moet zien te verhouden. Op je boot is het goed samenwerken om tegen de tegenstroom van grote schepen op te boksen. Ondertussen is het cruciaal dat je de kleine bootjes om je heen in de gaten houdt zodat ze niet verzuipen onder j́ouw kracht. Samen dragen jullie de verantwoordelijkheid. Alleen door oog te hebben voor elkaar, ieders koers te respecteren en samen de hoge golven te trotseren, bereik je droog en veilig de haven.

Nu, aan het einde van een tumultueus jaar, ben je aangemeerd. Veilig en droog. We wensen je een fijne zomer waarin je niet constant alert hoeft te zijn en kunt genieten van het uitzicht op een kalme zee. Volgend jaar varen we graag weer met je uit om een volgende bestemming te bereiken.

Fijne zomer!

“Ik heb de kinderen nu wel op een hele bijzondere manier leren kennen!” - een leraar na zijn eerste jaar in de vrijeschool

In Nederland is een traditie ontstaan van uitgebreide kunstwerken die de spreuk verbeelden:

Er zijn leraren die daar hun ziel en zaligheid in leggen. Maar ook regelmatig klinkt in scholen de discussie: is het reëel om daar zoveel tijd en moeite aan te besteden? Om de knuppel in het hoenderhok te gooien: oorspronkelijk werden er geen illustraties bij de getuigschriften gemaakt.[8] Het kan dus zeker zinvol zijn om dit gesprek eens aan te gaan in het team. Widarvrijeschool Groningen stelde bijvoorbeeld na zo’n discussie in haar protocol getuigschriften: “de versiering is in wezen een bijzaak en kan, afhankelijk van wat een leerkracht wil, een tekening zijn of een kleurige achtergrond. Door de loop der jaren zijn zeer veel verschillende vormen van versiering toegepast.”

Veel leraren hebben hierin hun eigen weg gevonden. Zij zijn in staat om met weinig middelen en in afzienbare tijd een passende illustratie voor ieder kind maken. Een voorbeeld is deze Yggdrasil. De leraar sneed één sjabloon uit stevig papier en maakte voor ieder kind een unieke boom. Natuurlijk is het ook mogelijk een mooie mal aan te schaffen, bijvoorbeeld via Etsy waar veel passende sjablonen te vinden zijn.

Tot slot: Laat je niet ontmoedigen door alle prachtige voorbeelden die je ziet, laat je erdoor inspireren en laat je verrassen door je eigen kunnen.

—-----------------------------------

Meer lezen:

Jansen, A. en Reijngoud, G. (2002). Gezichtspunten voor het schrijven van getuigschriften. Utrecht: BVS-schooladvies.

www.vrijeschoolpedagogie.com/getuigschriften

Bevat onder andere alle uitspraken van Steiner betreffende getuigschriften en het artikel van Ruud Gersons over gebruik van ritme in de getuigschriftspreuken en meer.

www.vrijeschoolstudiecoaching.com

Website van Ruud Gersons.

https://everydaymommyday.com/getuigschriften

Synoniemenlijst:[9]

Bij het schrijven van een karakterschets is het de opgave om een goed beeld van het karakter van de leerling in een pakkende beschrijving of sfeerbeeld om te zetten. Maar hoe krijg je dat beeld van de leerling helder genoeg?

Ervaring leert dat het relatief makkelijk is om in algemene termen over een leerling te spreken. Bijvoorbeeld de leerling is ‘een stille leerling’, of de leerling is ‘een actieve leerling’. Een karakterschets die hierop gebaseerd wordt, blijft vaak wat algemeen en mist de nuance, de eigen kleur die deze specifieke leerling aan het stille of het actieve geeft.

Daarom kan deze synoniemenlijst een hulp zijn. Niet om dan het juiste alternatieve woord te vinden, maar om de eigen gedachten over de leerling meer in beweging te krijgen en zo een scherper beeld te ontwikkelen.

Methodisch kun je dus als volgt te werk gaan:
Vanuit een eerste algemene indruk dwaal je langs de synoniemen en nuancebeschrijvingen in de lijst. Bijvoorbeeld vanuit de algemene term ‘stil’ kom je bij woorden als afwachtend, observerend, no-nonsens en dergelijken. Zo scherpt zich mogelijkerwijs de algemene term tot een genuanceerder en kleurrijker beeld van de leerling. Vanuit dit beeld is het wellicht makkelijker om de stap naar een karakterschets te zetten, in de vorm van een beeld of een karakterbeschrijving. Voortbouwend op het voorbeeld hierboven kom je dan tot het beeld van de uitkijk in het kraaiennest of iets dergelijks. Of je memoreert een moment uit een periode, de werkweek of een andere gelegenheid waarin deze eigenschappen zichtbaar zijn geworden.

Zo kun je de synoniemenlijst gebruiken om dat lastige stapje van algemene termen naar een genuanceerd beeld makkelijker te zetten.

Woordenlijst voor kwalitatieve beoordeling
Sociale houding/voelen

Leerhouding/ voelen

Inzet/verbinding/willen

Verwerking /denken

Verwerking/denken

Open

Behulpzaam

Coöperatieve

Betrokken

Opgewekt

Warm

Liefdevol

Dragende

Steunende

Hulpvaardige

Deelnemende

Gevoelige

Behoedzame

Rustige

Kalme

Bedaarde

Verdraagzame

Evenwichtige

Persoonlijke

Oprechte eerlijke

Rechtvaardige

Gewetensvolle

Respectvolle

Ernstige

Serieuze

Morele

Luisterende

Initiërende

Ondernemende

Kwetsbare

Aarzelende

Timide

Volgzame

Meegaande

Leraarsgerichte

Afwachtende

Afwijzende

Gesloten

Speelse

Impulsieve

Drukke

Storende

Afleidende

Afgeleide

Wisselende

Ongerichte

Onbeheerste

Ongeïnteresseerde

Kritische

Onconventionele

Eigenaardige

Eigenzinnige

Starre

Stroeve

Botte

Lompe

Kortzichtige

Kwetsende

Ondermijnende

Ongepaste

Brutale

Overheersende

Intimiderende

Calculerende

correcte

Alerte

Luisterende

Attente

Correcte

Oplettende

Aandachtige

Liefdevolle

Affectieve

Trouwe

Bereidwillige

Enthousiaste

Betrokken

Beweeglijke

Met affiniteit

Scherpzinnige

Fijnzinnige

Beschouwende

Vragende

Gerichte

Taakgerichte

Geconcentreerde

Geïnteresseerde

Aandachtige

Belangstellende

Diepgaande

Consciëntieuze

Serieuze

Ambitieuze

Kritische

Zelfstandige

Eerlijke

Respectvolle

Gewetensvolle

Standvastige

Efficiënte

Doelmatige

Calculerende

Praktische

Afstandelijke

Zakelijke

Afwachtende

Passieve

Ongeïnteresseerde

Oppervlakkige

Zakelijke

Afwachtende

Vluchtige

Impulsieve

Speelse

Ludieke

Gemakzuchtige

Ongenuanceerde

(faal)angstige

Gesloten

Beklemde

Bekrompen

Kortzichtige

Onbeheerste

Ongerichte

Ongeconcentreerde

Onzelfstandige

Onderzoekende

Verwonderde

bevlogen

Regelmatige

Volle

Gedegen

Degelijke

Gestage

Constante

Gerichte

Geconcentreerde

Energieke

Wilskrachtige

Actieve

Vlotte

Gedisciplineerde

Gepaste

Evenwichtige

Geschikte

Afgepaste

Beperkte

Bescheiden

Minimale

Summiere

Onregelmatige

Wisselende

Wisselvallige

Ongeconcentreerde

Toenemende

Afnemende

Verminderde

Magere

Ondermaatse

buitensporige

Opzet

Aanzet

Indeling

Afwerking

Afronding

Volledige

Uitgebreide

Brede

Vrijwel volledige

Fragmentarische

Onvolledige

Minimale

Smalle

Magere

Beknopte

Beperkte

Afgemeten

Summiere

Compacte

Bondige

Omvattende

Nauwkeurige

Nauwgezette

Exacte

Precieze

Punctuele

Stipte

Puntige

Scherpzinnige

Fijnzinnige

Zorgvuldige

Gedetailleerde

Natuurgetrouwe

(des)kundige

Genuanceerde

Veelzijdige

Geschakeerde

Karakteristieke

Beeldende

Treffende

Rake

Fraaie

Vloeiende

Lopende

Robuuste

Krachtige

Stevige

Vurige

Flamboyante

Karikaturale

Luchtige

Ludieke

Decoratieve

Versierende

Poëtische

Kleurrijke

Klankrijke

Gestructureerde

Overzichtelijke

Ordelijke

Systematische

Consequente

Globale

Oppervlakkige

Vluchtige

Feitelijke

Reproductieve

Toegepaste

Beweeglijke

Bewogen

Open

Beproefde

Doorvoelde

Doorleefde

Bezielde

Gewetensvolle

Subjectieve

Objectieve

Heldere

Inzichtelijke

Begrepen

Doordachte

Beredeneerde

Beargumenteerde

Logische

Rationele

Methodische

Beschouwende

Reflectieve

Bespiegelende

Gemotiveerde

Eigen

Samenhangende

Evenwichtige

Afgewogen

Weloverwogen

Eenvoudige

Starre

Eenzijdige

Gesloten

Concrete

Praktische

Theoretische

Creatieve

Originele

Oorspronkelijke

Experimentele

Consequente

Analytische

Correcte

[1] Steiner, R. GA 305, 8e voordracht.

[2] Steiner, R. GA 305/152.

[3]VRIJESCHOOL – Getuigschriften (2) | VRIJESCHOOL (vrijeschoolpedagogie.com)

[4] Giesen, T. (2018). Vertel. Verhalentherapie voor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

[5] Steiner, R. GA 311.

[6] Spreuken van Carin Schripsema, Groningen.

[7]VRIJESCHOOL – Getuigschriften (2) | VRIJESCHOOL (vrijeschoolpedagogie.com)

[8] GA 300 en Ingezonden brief van Gersons VRIJESCHOOL – Getuigschriften (3) Illustraties | VRIJESCHOOL (vrijeschoolpedagogie.com)

[9] Geert Groote College Amsterdam (2022). Ontwikkelingsschets/Karakterschets.