Interview: werkelijk kijken met Frank de Kiefte

In gesprek met Frank de Kiefte

Nienke Gielen, leerkracht op vrijeschool De Driestroom in 's Hertogenbosch, interviewt Frank naar aanleiding van zijn publicatie 'De kunst van de didactiek' uit 2019. Frank is verbonden aan de Vrijeschool Pabo in Leiden waar hij de vakken Nederlands, didactiek en pedagogie verzorgt. Frank geeft ook les aan zij-instromers.

Als auteur heeft Frank tevens bijgedragen aan ‘Rekenen in beweging’ (1994), De Bronnen van het leren (2000), ‘Ik zie rond in de wereld (2002), ‘In gesprek over leren en didactiek’(2006) en ‘Kinderen en hun talenten’ (2009).

Frank, je hebt een waardevol boek geschreven voor leraren: ‘De kunst van de didactiek’. Kun jij deze kunst nader omschrijven?

‘De kunst van de didactiek’ is de kunst van het werkelijk kijken. Het kijken naar dat wat nodig is. Didactiek moet geen mechanische tool zijn maar een kunstzinnig bezig zijn, een kunstzinnig kijken naar dat wat nodig is, voor dit kind, voor deze klas. Dit didactische proces van voorbereiden, uitvoeren en reflecteren kan als een kunst beschouwd worden; een kunstzinnig proces dat gestalte krijgt in een samenspel van leraar en leerlingen. In dat proces van samenwerking kunnen vondsten ontstaan die van tevoren niet bedacht en voorbereid waren.

Het didactische proces van voorbereiden, uitvoeren en reflecteren kan als een kunst beschouwd worden; een kunstzinnig proces dat gestalte krijgt in een samenspel van leraar en leerlingenFrank de Kiefte

Waarin verschilt didactiek van pedagogiek?

Pedagogiek gaat over de ontwikkeling van het kind, over het onderwijsklimaat en over de mate waarin het kind zich veilig voelt. Didactiek gaat over het overbrengen van leerstof.

Wat is voor jou nu de essentie van het pedagogisch-didactisch handelen op de vrije school?

Wat ik in heel veel lessituaties zie, is dat de lesinhoud wordt uitgelegd door de leraar en dan volgt het oefenen, bijvoorbeeld aan de hand van een werkblad. Daarin mis ik de eigen verwerking van de kinderen, dat zij de kans krijgen om er zelf eerst eens mee aan de slag te gaan. Voor een vrijeschoolleraar lijkt me deze verwerking heel essentieel. Het gaat er dan om dat je kinderen iets in handen geeft wat zij zelf verwerken en waar zij zelf een route in kunnen vinden, een strategie die voor hén werkt. Dus een strategie die van nature bij hen past.

In je boek heb je het over de pedagogische keuze om een kind al dan niet in zijn natuurlijke bewustzijnstoestand te laten afhankelijk van de leeftijdsfase waarin het zich bevindt. Kun je dit toelichten?

Ja. Je hebt heel wakkere kinderen, je hebt ook kinderen die dromerig zijn en je hebt kinderen die in hun voorkomen een slapend bewustzijn vertonen. Het is aan jou, als leraar, om bijvoorbeeld een dromerig kind te wekken omdat het anders de leerstof niet op kan nemen. Of om ditzelfde kind in deze dromerige toestand te laten omdat dit past bij de leeftijdsfase waarin het zich bevindt. Dit zijn pedagogische keuzes.

Het meest essentiële is dat leraren beseffen dat de leerstof geen doel op zich isFrank de Kiefte

Wat moeten startende vrijeschoolleraren volgens jou in ieder geval kunnen, weten of ontwikkelen?
Ik hoop dat zij zich realiseren dat de leerstof geen doel op zich is. Wat zij hiertoe kunnen ontwikkelen is de vaardigheid om niet alleen te zien wat er aanwezig is bij de kinderen maar ook om hun lessen zo vorm te geven dat deze aansluiten bij verschillende verwerkingsvormen. Het vertrouwen in de kinderen is daarbij heel belangrijk.

Wat zou jij een startende vrijeschoolleraar mee willen geven?
Dat je in je eerste jaren gebruik maakt van wat je nog niet weet. Ga op onderzoek uit, verwonder je over hetgeen jou tegemoet komt. Je kunt in de klas voor de ogen van kinderen best ploeteren en er mag af en toe wat misgaan. Je kunt laten zien dat je het soms ook niet helemaal weet. Dat je het uit gaat zoeken en dat je er morgen op terug komt. Dat is fijn voor kinderen om te zien, een leraar die zoekt, uitprobeert en zich verwondert, net als zij.

Ik gun startende leraren dat ze beseffen dat ze het niet alleen kunnen. Samenwerken is heel belangrijk. Je kunt als school naar buiten toe uitstralen dat je samen bezig bent. Nu er zoveel meer duobanen zijn heb je de kans om samen te werken. Ik heb er destijds bijvoorbeeld voor gepleit dat een school de perioden samentrekt. Dus op een basisschool in klas 1 t/m 6 tegelijkertijd een taalperiode, rekenperiode of heemkunde.

‘Een didactische beschouwing kan niet los gezien worden van de menskundige thema’s zintuigen en levensprocessen’ schrijf je in je boek ‘De kunst van de didactiek’. Kun je dit toelichten?

De zintuigen zijn de toegangspoorten om jezelf, de omgeving en de ander te leren kennen. We kunnen ernaar streven om zoveel mogelijk zintuigen in een les of in een periode aan te spreken. De levensprocessen vormen de grondslag van het leerproces. De wijze waarop we een indruk verwerken is te vergelijken met hoe we voedsel verteren, lichaamseigen maken. En de lesstof kunnen we zo aanbieden dat kinderen deze kunnen opnemen en er zich diepgaand, met hun hele wezen, mee kunnen verbinden.

Frank stipt hier brede menskundige thema’s aan; de zintuigen en de levensprocessen. De algemene menskunde ligt ten grondslag aan de visie van het vrijeschoolonderwijs. Die visie vormt op haar beurt de basis voor het pedagogisch didactisch handelen. Wil je meer lezen over algemene menskunde, de zintuigen en de levensprocessen? Lees dan ‘De kunst van de didactiek’.

De kunst van de didactiek

"Didactiek heeft verschillende invalshoeken. Het kan bijvoorbeeld gaan over de wijze van lesgeven, over de keuzes die daarbij gemaakt worden, over de overtuigingen die daarbij een rol spelen of over de visie die aan het lesgeven ten grondslag ligt. Het didactische proces van voorbereiden, uitvoeren en reflecteren kan als een kunst beschouwd worden; een kunstzinnig proces dat gestalte krijgt in een samenspel van leraar en leerlingen. In dat proces van samenwerking kunnen vondsten ontstaan die van tevoren niet bedacht en voorbereid waren.

De kunst van de didactiek gaat over didactiek in de vrijeschool maar is ook relevant voor studenten en leraren aan andere scholen. Het gaat over thema’s die in alle scholen een rol spelen: instructie, differentiatie, werkvormen, extra ondersteuning, toetsen, en het met elkaar omgaan in de klas."

Uitgegeven door Christofoor